‘Als je maar lang genoeg wacht, dan worden zelfs de meest banale kiekjes uiteindelijk kunst.’
Deze woorden zijn van de filosofe Susan Sontag. Ze staan in haar standaardwerk ‘Over fotografie’. Zo kan het zijn dat de eerste gefixeerde afbeelding uit 1827, nauwelijks nog een foto te noemen, in de kunstboeken prijkt, terwijl de voorstelling ronduit banaal is: een uiterst vaag uitzicht uit het raam.
Toch werd de nieuwe techniek razend populair toen in 1839 een toestel op de markt kwam waarmee werktuigelijk afbeeldingen gemaakt konden worden. Je moest ze wel zelf ontwikkelen en daarbij was elke afbeelding uniek. Afdrukken was nog niet mogelijk. Niemand die de vroege fotografie als een kunstvorm op zich zag, ze kon hooguit dienen als hulpmiddel van de schilderkunst. Wel volgt de vroege fotografie de esthetiek van de schilderkunst: portretten, stillevens, landschappen.
In deze lezing hoor je waarom fotografie snel populair werd en hoe het komt dat we foto’s van bijvoorbeeld Dorothea Lange (zie afbeelding) nu tot autonome kunstwerken verheffen. Je ziet werk van kunstfotografen, onder wie van de Nederlandse kunstenaars Erwin Olaf en Rineke Dijkstra, maar ook tal van oogstrelende internationale voorbeelden.
Deze lezing wordt ‘live’ bij Artex gegeven door drs. Krzysztof Dobrowolski-Onclin.